Nederland kent veel recreatiewoningen. Eind 2016 stond de teller op ongeveer 112.000. En in de afgelopen jaren zijn zowel de bouwkwaliteit als de uitstraling aanzienlijk verbeterd. Sommige recreatiewoningen zijn niet meer van 'echt' te onderscheiden. Ze bieden alle luxe en comfort die u in een reguliere woning mag verwachten en zijn hiermee ideaal voor permanente bewoning. Maar mag dat ook?
Hierover bestaat nog veel onduidelijkheid.
Tot 2012 waren gemeenten verplicht om ontheffing te verlenen voor onrechtmatige maar langdurig gedoogde bewoning van een recreatiewoning. Permanent er wonen werd dus mogelijk. Deze ontheffing was alleen voor mensen die al sinds 31 oktober 2003 onafgebroken in hun recreatiewoning hadden gewoond.
In januari 2012 werd wettelijk vastgesteld dat het beleid voor bewoning van recreatiewoningen per gemeente mag worden vastgesteld.
Gemeenten hebben dus nog steeds mogelijkheden om permanent wonen in een recreatiewoning te legaliseren. Als iemand al voor 2003 in een bepaalde recreatiewoning woonde, dan is er de optie op het persoonsgebonden overgangsrecht.
Ook is er een zogenaamde 'uitsterfregeling'. Gedurende de planperiode mag iemand dan blijven wonen in een recreatiewoning. Maar woont die persoon er langer dan een jaar niet, dan stopt dat recht.
Daarnaast is er nog de mogelijkheid om permanent wonen officieel te legaliseren. Hiervoor moet wel worden voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking. En besluit een gemeente af te zien van legalisering, dan moet het beleid ook gehandhaafd worden. Als mensen dan langer dan de vastgestelde periode in een recreatiewoning vertoeven, moet een handhavingsperiode worden gestart.
Elke gemeente hanteert een eigen vastgestelde periode; in sommige gemeentes is dit maximaal zes maanden, in andere gemeentes kan het negen maanden tot zelfs een jaar zijn.
U kunt zich afvragen waarom een recreatiewoning niet standaard permanent bewoond mag worden. Dit heeft te maken met het bestemmingsplan; recreatiewoningen bevinden zich veelal in buitengebied, dat bedoeld is als recreatiegebied.
Op het moment dat permanente bewoning wordt toegestaan, zijn er minder recreatiewoningen beschikbaar voor toerisme. Dan moeten er weer nieuwe recreatiewoningen bijgebouwd worden, wat een negatieve invloed op de (natuurlijke) omgeving kan hebben.
Daarnaast is hier nog een praktische reden voor: aan huizen die bedoeld zijn voor permanente behuizing worden zwaardere bouwkundige eisen gesteld.